Naam: Bas Agterberg
Leeftijd: 44
Beroep: curator bij Beeld en Geluid
In de periode van september tot december 2012 heb ik stage gelopen bij Beeld en Geluid. Een leuke, dynamische werkplek, waar elke week wel iets gebeurt. Opnames voor Andere Tijden, het Top 2000 café, noem maar op. Tijdens mijn stage was Bas Agterberg mijn begeleider vanuit Beeld en Geluid. Inmiddels was ik dus erg benieuwd: wat betekent die ‘droombaan’ voor hem? “Ik heb nooit een beeld gehad van wat ik wilde worden,” vertelt Bas. “Nog steeds niet eigenlijk. Ik zie vaak pas achteraf het pad dat ik bewandeld heb, dan dat ik vooraf een pad heb uitgezet.”
Hoe ging dat dan met je studiekeuze? Had je daar ook geen duidelijk plan voor?
B: “Klopt. Uiteindelijk is het Theater, film en televisiewetenschappen geworden. Ook die keuze was niet omdat ik dat per sé wilde studeren, het was één van de opties. Dat heb ik altijd met heel veel plezier gedaan. Wat wel kenmerkend is, is dat ik altijd – ook tijdens mijn studie – gezocht hebt naar connecties.”
Connecties? Leg dat eens uit?
B: “Tijdens mijn studie ben ik bijvoorbeeld bij een bioscoop gaan werken. Dat ontstond zoals veel dingen bij mij ontstaan: op het juiste moment, op de juiste tijd en plaats, de juiste vraag stellen. Ik fietste er langs en zag iemand buiten staan schilderen. Ik wist dat het geen schilder was, omdat ik hem wel vaker in de bioscoop had zien staan. Toen ik vroeg of ze nog mensen zochten bij de bioscoop, was ie zo verbaasd dat ik wist dat hij daar werkte, dat hij mijn naam had opgeschreven. Twee weken later werd ik gebeld of ik daar wilde werken.”
Wat heb je daar gedaan?
B: “Eerst achter de kassa. Je kreeg dan een pasje waarmee je gratis naar de film kon. Ik vond het prachtig dat ik naar elke film in Utrecht mocht. Later leerde ik nog projecteren, daar kreeg je echt voor betaald.”
En na je studie?
B: “Die studie heb ik afgemaakt. Ook tijdens mijn studie ging ik al te werk als student-assistent. Ik had aan een docent waar ik graag vakken bij volgde of ze nog mensen nodig hadden. Dat was inderdaad het geval. Toen ik afgestudeerd was werd ik gevraagd om bepaalde cursussen over te nemen en rolde ik meteen het onderwijs in.”
Had je wel al een plan voor na je studie?
B: “Nee, ik had helemaal geen plan.” (lachend) “Het thema zet zich gewoon voort! Ik had in de laatste twee jaar van mijn studie wel de ambitie om te promoveren, ik was erg veel met wetenschappelijk onderzoek bezig. De vrijheid en het bezig zijn met theorie spraken me wel aan.”
En werd het dat?
B: “Nee, uiteindelijk niet. Ik heb een paar jaar les gegeven op de universiteit, daarnaast werkte ik nog in de bioscoop. Vrijdagochtend gaf ik college, vrijdagavond stond ik rolletjes drop te verkopen in de bioscoop. Op een gegeven moment liep mijn contract bij de universiteit af, maar toen kwam er weer een kans in de bioscoop. Die bioscoop was van Jos Stelling, zelf een filmmaker. Op een dag kwam ik daar op kantoor. Van een Duitse producent had hij geld gekregen om een korte film te maken. Zijn vraag was of ik zin en tijd had om hem daarbij te helpen. Dat wilde ik wel.”
Had je al ervaring met het produceren van films?
B: “Eigenlijk niet. Maar het ging heel goed, samen met iemand die mij een beetje op weg hielp. Een paar jaar lang heb ik dat gedaan, ik deed ook veel met internationale contacten en filmfestivals. Maar na die paar jaar begon het weer te kriebelen en was er opnieuw de mogelijkheid om les te geven. Zo rolde ik daar weer in; op een gegeven moment deed ik twee dagen het één en drie dagen het ander.”
Het produceren van films was het dus toch niet helemaal.
B: “Ik ben getraind op de inhoud, om een verhaal te vertellen. Als je op zo’n filmset rondk kijkt, zijn er een hoop technici. Die doen hun werk wel goed, maar ze zijn meer bezig met of de draaidag niet te lang is en of het eten op de set goed is. Ze zijn helemaal niet bezig met de film, het uiteindelijke product. Ik heb niet zoveel met dat hele circus, maar wel met dat product.”
Zou je dan nu bijvoorbeeld weer les willen geven?
B: “Dat doe ik eigenlijk al. Toen ik bij Beeld en Geluid binnen kwam, was mijn eerste project de Beeld en Geluid-wiki. Gaandeweg werd dat wat breder. Eén van de dingen die ik geprobeerd heb is dat verband met het onderwijs te leggen. Bijvoorbeeld introductiebijeenkomsten voor eerstejaars van de UvA en Universiteit Utrecht. Of bachelorcursussen en mastercursussen, waar ik iets vertel over de activiteiten van Beeld en Geluid. Ik doe dus nog redelijk wat onderwijs.”
Wanneer begon je bij Beeld en Geluid?
B: “In 2007. Bij die filmmaker was ik het toch op een gegeven moment zat om die productie te doen. Toen kregen we opeens de mogelijkheid om er nog een bioscoop bij te bouwen in Utrecht, ik kreeg de kans om daarvoor de planontwikkeling te doen. Daar ben ik vier of vijf jaar mee bezig geweest. Uiteindelijk is er ook echt een bioscoop gebouwd, het plan is dus gerealiseerd. Een jaar daarna vond ik het wel genoeg geweest. Ik kon lezen en schrijven met de eigenaar van het pand, maar om het vooruit te helpen was er vers bloed nodig. Op dat moment liep ook mijn contract bij de universiteit af. Toen deed zich gelukkig de mogelijkheid voor om bij Beeld en Geluid te komen werken.”
Wat ben je daar gaan doen?
B: “In eerste instantie kreeg ik de opdracht om de Beeld en Geluid-wiki op te zetten. Daar kwam nog een gepubliceerd boek bij, Een Eeuw van Beeld en Geluid. Gaandeweg werd een project een afdeling met een aantal mensen. Inmiddels heeft die afdeling zich weer wat verder opgesplitst en heb ik nu een wat vrijere rol in onderwijs en onderzoek. Wat ik merk in mijn werk hier is dat ik altijd naar mogelijkheden zoek om de collecties van Beeld en Geluid en de mediageschiedenis onder de aandacht te brengen. Dingen die tot een resultaat leiden, dat vind ik geweldig. Ik ben altijd nieuwsgierig of concepten zullen gaan werken.” (lachend) “Ik ben een soort afvalputje van leuke ideeën.”
Tot slot: heb je nog tips voor studenten en starters?
B: “Als ik naar mezelf kijk: ik had geen plan. Maar waar ik steeds terecht kom is wel weer heel typisch. Blijkbaar doe ik daar dus iets in. Hoe is dat dan gekomen? Ik denk dat het deels met geluk te maken heeft: op het juiste moment, op de juiste plek, aan de juiste persoon iets vragen. Tegelijkertijd heb ik wel inzicht gehad in een richting. Je moet dus duidelijk kiezen. Bij mij is dat vooral de Nederlandse media. En netwerken, dat is heel erg belangrijk. Bedenk dat je mensen altijd weer zult tegenkomen. Zorg er ook voor dat je dingen doet die je leuk vindt. Dat betekent niet dat alles wat je doet altijd maar leuk moet zijn; dat is het nooit. Maar als je iets doet wat niet leuk is, dat je merkt dat het een richting op gaat die wel leuk is. Je moet niet te snel je top willen bereiken, dat gaat niet. Het kan met omwegen en allerlei bochten. Als je goed om je heen kijkt is er ontzettend veel mogelijk.” Linda Roos