Wouter Verhage: “Ik wil heel Nederland weer aan het zingen krijgen”

wouterverhage

Naam: Wouter Verhage
Leeftijd: 28
Beroep: project-dirigent

Via via. Zo kom ik vaak aan nieuwe interviews. Dan zeggen mensen: “Oh, ik weet nog wel iemand die interessant is voor je blog!” En voor ik het weet heb ik plotseling een interview op het terras van The Red Sun in Amsterdam. Het was een zonnige, warme middag toen ik project-dirigent Wouter Verhage daar afgelopen zomer sprak. Van te voren werd me nog gezegd: “Laat je meeslepen door zijn enthousiasme!” Dat ging als vanzelf. Wouters’ energieke, enthousiaste houding werkt aanstekelijk.

Wat wilde je vroeger worden?
W: (lachend) “Dat zijn heel veel verschillende dingen geweest. Ik heb wel eens geroepen dat ik vuilnisman wilde worden, zodat ik de hele dag buiten kon zijn. Ook wilde ik brandweerman zijn. Echt van die typische jongensdingen. Daarna heb ik het een hele tijd niet geweten. Pas toen ik in de eerste klas van de middelbare school zat wist ik dat ik naar de sportacademie wilde. Gym was mijn favoriete uur in de week, verder deed ik veel aan sport in het dagelijks leven. Ik deed sport op hoog niveau, dus het was voor mij een logische keuze: ik zou sportleraar worden. Tot ik in het examenjaar geblesseerd raakte aan mijn knie.”

Wat gebeurde er toen?
W: “Ik raakte geblesseerd, best wel flink ook. Ik lag helemaal uit de roulatie. Het gaf me tegelijkertijd de mogelijkheid om na te denken of ik het echt wilde. Je bent enorm afhankelijk van je lichaam, je bent op je veertigste klaar. Bovendien was het op dat moment geen garantie dat ik ooit nog op mijn oude niveau terug zou kunnen komen. Uiteindelijk heb ik besloten om iets te kiezen wat op de langere termijn haalbaar zou zijn, Daarom ben ik een jaar lang heel hard gaan werken om op het conservatorium aangenomen te kunnen worden.”

Het conservatorium? Dat is een heel andere kant.
W: “Klopt. Ik deed ook al vanaf mijn zesde aan muziek. Ik ging vaak na school meteen naar muziekles en dan ’s avonds sporten. Ik was zo iemand die nooit wist wat er op tv was, ik was altijd met muziek of sport bezig. Uiteindelijk werd ik aangenomen op het conservatorium, wonder boven wonder. Mijn vader is musicus en heeft me toen geholpen: hij heeft me enorm gedrild op het gebied van muziektheorie. Hij wist wat voor soort test ik zou krijgen. Toen ben ik schoolmuziek gaan studeren. Zegt je dat iets?”

Lesgeven over muziek, denk ik?
W: “Ja, nu heet het docent muziek, een opleiding om muziekles te geven op het basisonderwijs en de middelbare school. Ik kwam tijdens die opleiding in een koor terecht, daar moest iedereen in meezingen. Ik was opgegroeid met instrumentale muziek, ik speelde cello en ik had slagwerkles. Plotseling moest ik gaan zingen in een koor. Er stond een dirigent voor me, die was heel goed en heel inspirerend. Ook de muziek vond ik geweldig. Klassieke muziek, popmuziek, jazzmuziek, heel variërend. Toen dacht ik: ‘Wat hij doet, dat wil ik.’ Dat heb ik pas ontdekt op het conservatorium. In mijn tweede jaar zei ik tegen hem dat ik dirigent wilde worden. Dat bleek niet zomaar te gaan: ik mocht het dan leuk vinden, maar ik moest er een heleboel dingen voor kunnen.  Hij heeft mij aan de hand genomen en bijvoorbeeld getest hoe goed mijn oren waren en wat ik al wist. Hij heeft me dirigeerlessen gegeven en me geholpen om uiteindelijk mijn doel te bereiken.”

Heb je je andere studie ook afgerond?
W: “Ja, ik had besloten om de opleiding schoolmuziek af te maken, want daar kun je altijd iets mee. Bovendien kon ik niet zomaar overstappen en was ik nog niet goed genoeg, daar moest ik een paar jaar hard voor werken. Daarna ben ik doorgestroomd naar de studie koordirectie. Tegelijkertijd kwam ik in een project terecht waar ik solo moest gaan zingen. Er waren niet genoeg solisten, dus vonden ze dat ik dat maar moest doen.”

Wilde je dat wel?
W: “Ja, wist ik veel, ik vond dat ik het maar moest proberen. De docenten die daar mee bezig waren, waren er zo enthousiast over dat ze tegen me zieden: ‘Ga maar iets met zingen doen.’ Ik ben ook dat er nog naast gaan studeren. Uiteindelijk ben ik na negen jaar aan het conservatorium van Den Haag afgestudeerd met drie bachelors. Tijdens mijn studie had ik al veel bijbaantjes op scholen en gaf ik al muziekworkshops. Dat kwam allemaal via het conservatorium binnen. Bijzonder fijn, want op die manier ontmoet je al veel mensen. Er zijn altijd ergens dirigenten nodig, daardoor kon ik veel ervaring op doen. Tijdens mijn koordirectiestudie ben ik toen les gaan geven op de koorschool in Utrecht, die is daar specifiek op gericht.”

Leg dat eens uit?
W: “De kinderen op die school zingen twee uur per dag, ze hebben elke week uitvoeringen. Tegelijkertijd hebben ze ook gewoon taal en rekenen. Een soort zangschool, eigenlijk. Zo kwam ik in het circuit van kinderzang terecht. Ondertussen werd ik regelmatig ingehuurd als zanger en als dirigent, en werkte ik in het onderwijs. Op die manier heb ik de ideale combinatie van mijn studie gecreëerd. Dat is ook wat ongelofelijk goed werkt in deze maatschappij: bepaalde combinaties creëren van bepaalde disciplines die elkaar aanvullen. Er zijn heel veel dirigenten die erg goed zijn, maar die geen idee hebben van zang. Als ik dirigeer kan ik horen als er iets niet goed is aan de zang, daarnaast kan ik uitleggen wat dat precies is. Dat is ontzettend zinvol.”

En wat doe je nu?
W: “Ik werk nu als freelancer en heb een aantal vaste dingen. Ik werk veel in het opleiden van jonge kinderstemmen. Zo werk ik bij het Nieuw Amsterdams Kinderkoor, waar ik kinderen leer zingen. Zij zongen bijvoorbeeld tijdens die inhuldiging van de koning, in de Nieuwe Kerk.” (lachend) “Zo, dat was een lang verhaal. Heb je daar wat aan?”

Jazeker. Wat vind je het leukst: zingen, dirigeren of lesgeven?
W: “Dat is een moeilijke vraag, ik doe het allemaal met plezier. Ik denk dat ik het liefst dirigeer. Maar het staat niet los van elkaar. Op het moment dat ik met kinderen en jongeren werk, werk ik ook als dirigent. Ik doe heel veel projecten met scholen in achterstandswijken, ik ga dan met die kinderen zingen. Dat is heel bijzonder, omdat je kunt zien dat het jongeren verandert. Ze gaan beter aan school werken, ze trappen geen bushokjes meer in elkaar, het werkt heel positief. Het is een onderdeel van het leven.”

Bedoel je zingen?
W: “Ja. Er wordt veel te weinig gezongen. Ik wil zoveel mogelijk mensen aan het zingen krijgen in Nederland, met name jongeren en kinderen. Ik werk met hen alsof ik een dirigent ben, dus zij zien mijn niet als een docent. Dat ben ik wel, maar dat hebben zij niet in de gaten. Daarom werkt het voor hen zo motiverend. Op die manier probeer ik mensen in contact te brengen met wie ze zelf zijn, in plaats van dat ze zich laten beïnvloeden door de omgeving of de media. Zingen is iets heel persoonlijks. Niemand heeft jouw stem. Daarom is zingen ook eng, omdat je een deel van je persoonlijkheid weggeeft. Muziek is een vorm van taal, want je kunt emoties uiten waar je geen woorden voor hebt. Dat vind ik heel belangrijk, dat mensen dat meekrijgen.”

Merk je dat ook aan de mensen waaraan je zangles geeft?
W: “Ja. Dan heb ik bijvoorbeeld tegen een kind gezegd: ‘Jij kan echt mooi zingen.’ Een week later kom ik op school en komen er docenten naar me toe die vragen: ‘Wat heb je met die jongen gedaan? Hij doet opeens al zijn huiswerk, hij is gemotiveerd, hij gelooft in zichzelf.’ Dat is prachtig om te zien. Wat het met mensen doet en wat het voor hen betekent is belangrijker dan al het andere.”

Wat bedoel je precies met ‘al het andere’?
W: “Heel veel mensen in de muziekwereld hebben een bepaalde drijfveer. Bijvoorbeeld: ‘Ik wil zo goed worden als die artiest in mijn cd-kast.’ Of: ‘Op dat podium wil ik uiteindelijk een keer staan.’ Of: ‘Ik wil zoveel man publiek, anders tel ik niet mee. Ik wil beroemd worden.’ Dat is verkeerde motivatie, zo kom je er niet. Zelfs de mensen die The Voice winnen komen er zo niet. Daar moet je het niet voor doen. Jongeren lijken ook vaak te denken dat je wordt geboren met een gouden stem, dat je het talent al moet bezitten. Ik denk dat talent niet eens bestaat.”

Wordt talent dan gecreëerd?
W: “Het wordt aangeleerd. Je kunt wel fysieke aanleg hebben, of je hebt een bepaalde stem die geschikt is voor een bepaalde muziekstijl. Veel belangrijker is doorzettingsvermogen, discipline, zelfvertrouwen. Je hebt bijvoorbeeld mensen die steengoed zijn, maar die de stress niet aankunnen. Ik heb de beste mensen zien afhaken om die reden. In plaats van te denken wat je zelf wilt, kun je beter bedenken wat je kunt betekenen voor iemand anders, of de maatschappij.”

Mijn broertje heeft ook wel eens auditie gedaan voor The Voice. Hij kwam er niet doorheen en hij kreeg niet eens feedback.
W: “Het is interessant om te zien wat dat met zijn zelfbeeld doet. Want dat moment dat je door zou zijn bij de The Voice, is dat dan bepalend? Is dat het beste wat je kunt bereiken? Het hele beroemd-worden-idee zorgt ervoor dat andere mensen bepalen hoe jij je leven moet leiden. Al die mensen die jong ontdekt zijn, kijk naar bijvoorbeeld Lindsay Lohan of Britney Spears, die vernietigen zichzelf. De mensen die het redden – en dan bedoel ik niet de mensen die bekend zijn of op nummer één komen – geloven honderd procent in wat ze doen. Zij weten waarom ze het doen. Zij hebben bijvoorbeeld de motivatie: ‘Ik wil gewoon deze muziek maken. Dan zie ik wel of ik bekend word of niet.’”

Kun je een voorbeeld geven?
W: “Kijk maar naar zo iemand als Maaike Ouboter. Zij deed auditie bij de Beste Singer-Songwriter van Nederland. Zij ging daar zitten met haar gitaar en ze zei: ‘Ik heb een liedje geschreven voor mijn moeder, want mijn beide ouders zijn overleden toen ik op de middelbare school zat.’ Ze begint een heel mooi, klein liedje te zingen, met een eenvoudige gitaarbegeleiding en een prachtige tekst. Zo puur, zo echt, dat de hele jury in huilen uitbarst. Niet een klein beetje, maar tot snikken aan toe. Niet alleen de jury, ook de mensen thuis. Iedereen werd geraakt door dat liedje. Dat komt ook door de manier waarop zij daar zat en zij dat deed. Ze is steengoed, het is een heel puur liedje, niemand heeft haar nog kunnen beïnvloeden. Binnen een week stond zij op nummer één. Er is dus iets met dat liedje en er is iets met haar. Ze weet heel goed dat ze troost kan bieden aan veel mensen met dat liedje, ze is heel zelfbewust. Alles wat ze zelf heeft meegemaakt, dat doet er op dat moment even niet toe. Dát is wat het moet zijn. Nu ben ik benieuwd hoe het verder zal gaan met haar. Blijft ze zichzelf? Wat voor keuzes gaat ze maken? Dat vind ik interessant om te volgen.”

Zijn er minder leuke kanten aan wat jij doet?
W: “Het is een heel openbaar beroep; mensen vinden altijd iets van je. Vaak oordelen mensen zonder er bij na te denken hoe het is om in mijn schoenen te staan. Maar dat is niet erg, want dat hoort bij het leven. Ook heb ik nooit vastigheid. Daar wen je aan. Elke dag ziet er anders uit. Het kan zijn dat ik morgen plotseling in Groningen of Maastricht zit. Overdag geef ik les, ’s avonds heb ik bijvoorbeeld een concert. Dan kom ik om één uur ’s nachts thuis, om de volgende ochtend weer om zeven uur op te staan om te gaan zwemmen. Want ik wil ook fysiek goed in m’n levensstijl zitten. Ik heb geen negen-tot-vijf baan.”

Tot slot: zijn er dingen die je nog wil bereiken?
W: “Ik heb een aantal doelen, maar het meest idealistische is misschien het pedagogische doel: ik wil iedereen in heel Nederland weer aan het zingen krijgen. Zingen hoort bij het leven. Alles wordt steeds meer met machines gemaakt, er komen steeds meer computers… Het enige wat tegen die mechanisering ingaat is zingen. Het grootste gedeelte van alle problemen in de maatschappij zoals criminaliteit, ongelijkheid, kan worden opgelost door gewoon te zingen. Zingen is voor iedereen.” Linda Roos

Geef een reactie