Perspromoter Yolanda Ulger: “Je moet je niet laten afschrikken”

yolanda ulger

Naam: Yolanda Ulger
Leeftijd: 32
Beroep: senior perspromoter

Ik ontmoet Yolanda voor het eerst wanneer ik zelf stage loop bij het muziektijdschrift LiveXS, alweer twee jaar geleden. Ik had opdracht gekregen om de Australische band Cloud Control te interviewen in het Backstage Hotel in hartje Amsterdam. Het was op dat moment niet mijn eerste interview dat ik daar zou afnemen. Toch ging het er die dag net iets anders aan toe: er waren twee persdagen gepland in hetzelfde hotel. Cloud Control deed daarom geen interviews in de foyer beneden, maar helemaal boven in hun hotelkamer. Yolanda was perspromoter voor Cloud Control die dag. Ik kan me goed herinneren dat ik me bedacht hoe gaaf het moest zijn om haar werk te kunnen doen.

Gelukkig is er nu de mogelijkheid om haar daar alles over te vragen. Ik spreek Yolanda op een zonnige dag op het terras van het American Hotel op het Leidseplein. “Wat ik vroeger wilde worden? Echt als klein kind, bedoel je?” Wil Yolanda weten, als ik de eerste vraag op haar heb afgevuurd. “Toen wilde ik elke dag iets anders worden. Als kind heb je natuurlijk geen idee wat werken precies is. Zo wilde ik bijvoorbeeld stewardess worden, dat leek me wel exotisch. Reizen naar verre landen, nieuwe mensen ontmoeten… Dat leek me wel wat.”

Wat het na de middelbare school makkelijk om een studiekeuze te maken?
Y: “Ik kwam in de derde klas al op een punt dat ik na ging denken over wat ik na de middelbare school wilde doen. Ik vond fotografie heel leuk. Toen de loopbaancoach op school vroeg wat ik wilde worden, was mijn antwoord: “Fotograaf.” Dat leek hem geen goed idee. Je kon er niks mee, er viel geen geld mee te verdienen, noem maar op. Ik was enorm teleurgesteld.”

En toen?
Y: “Uiteindelijk leek fotografie me inderdaad toch niet zo handig. Ik heb mavo gedaan, en wilde daarna graag hbo doen. Omdat ik geen behoefte had om eerst nog de havo te doen, ben ik bij een mbo-opleiding terechtgekomen. Het leek me leuk om inkopen te doen voor een grote winkelketen, het liefst een modeketen, zodat ik ook veel zou moeten reizen. Helaas bleken er voor die opleiding dat jaar te weinig inschrijvingen te zijn, waardoor ik werd ingedeeld bij Detailhandel.”

Was dat iets wat je wilde?
Y: “Er waren verder geen andere mbo-opleidingen die ik echt wat vond en aangezien ik uiteindelijk hbo wilde doen, leek het me verstandig om Detailhandel te gaan doen. Ik heb veel stage gelopen bij verschillende bedrijven, op een gegeven moment kwam ik bijvoorbeeld terecht bij de H&M. Ook daar kwam ik weer dat internationale aspect tegen. Toen besloot ik: ik ga Engels studeren.”

En, beviel dat?
Y: “Ik heb dat één jaar gedaan. Ik kon alleen de lerarenopleiding Engels doen, maar dat vond ik niet leuk. Ik wilde geen lerares worden. Ik stopte en ben in plaats daarvan Vrijetijdsmanagement gaan studeren. Het leek me namelijk leuk om ‘iets met evenementen te doen’”. (lachend) “Heel erg duidelijk was het dus nog niet.”

Was Vrijetijdsmanagement een studie die wel beter bij je paste?
Y: “In het derde jaar moesten we stage gaan lopen. Ik wilde wel iets met muziek doen en kwam toen bij Suburban terecht. Dat is een distributeur en platenlabel. Toen pas zag ik hoe de muziekindustrie min of meer in elkaar zat. Ik had er helemaal geen goed beeld van, ik had geen idee wat er allemaal bij kwam kijken. Maar ik vond het geweldig. Na mijn stage wilde ik ook de productionele kant meemaken, dus solliciteerde ik bij Ekko. Daar ben ik toen aangenomen.”

Ekko zit in Utrecht, toch?
Y: “Klopt. Het is een poppodium. Ze werken er voornamelijk met vrijwilligers. Ik was wel benieuwd hoe het ging tijdens de concerten en de productie daarvan. Ik was toen twee keer per maand stagemanager in Ekko. Tegelijkertijd was ik net klaar met mijn stage bij Suburban. Er ging op dat moment een meisje met zwangerschapsverlof bij een ander label, KungFu Records. Dat zat in hetzelfde gebouw als Suburban. Ik mocht haar functie zolang vervullen, een hele eer. Maar ook eng, want ik dacht meteen: ‘Wat weet ik nou?’ Toch wilde ik het heel graag doen. Zo kon ik van twee kanten meekijken: productie bij Ekko en promotie bij KungFu Records.”

Beviel die productiekant?
Y: “Ik vond het hartstikke leuk om te doen. Via Ekko hield ik er nog een aantal losse klussen aan over. Zo kom je op verschillende plekken, waar jij moet zorgen dat alles in goede banen wordt geleid. Je groeit daar heel erg van. Jij moet het overzicht houden, jij moet zorgen dat iedereen op de hoogte is van de juiste informatie. Als dat niet zo is, ben jij er verantwoordelijk voor dat zij in contact komen met de juiste mensen. Ik vond het heel leuk om te doen, maar ook heel zwaar. Je werkt al gauw twaalf uur op een dag.” (lachend) “Het is geen negen-tot-vijf baan.”

Dat klinkt behoorlijk intensief. Hoe zat het met de promotiekant?
Y: “Dat vond ik ook erg leuk. Je leert persberichten schrijven, je hebt contact met verschillende mensen uit allerlei landen, heel leerzaam. Maar ondertussen kwam ik op het punt dat ik moest afstuderen. Toen werd ik bang.”

Heel herkenbaar.
Y: “Ja, ik dacht: ‘En dan? Wat moet ik dan?’” (lachend) “Het zwarte gat. Ik begon alvast keihard met solliciteren, maar vaak hadden ze mensen per direct nodig voor de functie. Als je afstudeert gaat dat helaas niet: ik was een beetje te vroeg. Rond die tijd heb ik ook gesolliciteerd bij [PIAS]. Mijn sollicitatiebrief bestond uit een ‘press kit’ van mezelf.”

Wat is een press kit?
Y: “Een press kit maak je als perspromoter. Het bestaat vaak uit een biografie, quotes uit de media die al zijn geplaatst, persfoto’s, dat soort dingen. Voor mijn sollicitatie bij [PIAS] had ik dat van mezelf gemaakt. Een biografie met daarin wie ik was en wat ik had gedaan. Ik had ook een persbericht geschreven, met wat ik kon. En een aantal quotes uit de media die ik had verzonnen, maar wel met echte journalistennamen erbij waar ik mee had gewerkt. Zo kon ik aangeven dat ik wel  wist wie er in medialand werkte. Dat had ik naar [PIAS] gestuurd en die nodigden me uit voor een gesprek. Op dat moment hadden ze helaas niet echt een functie voor mij. Het was een heel leuk gesprek, maar ik kon er niet terecht.”

Heb je toen een andere baan kunnen vinden?
Y: “Ja. Ik was een tijdje accountmanager, maar ik kwam er al gauw achter dat dat niet zo bij mij paste. Het was een heel formeel bedrijf, terwijl ik gewend was aan de gezellige en open sfeer van een platenlabel of een poppodium. Anderhalf jaar later werd ik plotseling gebeld door [PIAS]. Ze hadden een functie vrij en wilden mij graag nog een keer spreken.”

Geweldig! Ze hebben je dus toch onthouden.
Y: “Tijdens het gesprek werd duidelijk dat er nog meer gegadigden waren. Die moesten ze nog spreken. Een uur na ons gesprek werd ik al gebeld: ‘Laat maar. We willen jou.’ Fantastisch, natuurlijk. Ik was door het dolle heen.”

Hoe begon jij bij [PIAS]?
Y: “Ik begon als promoassistent van de perspromoter. Ik ondersteunde hem tijdens promotiewerkzaamheden. Ook had ik eigen projecten. Na een jaar schoof hij door naar een andere afdeling en werd ik senior perspromoter. Daar zit ik nog steeds.”

Het werk als perspromoter bevalt dus goed?
Y: “Jazeker. Het is heel afwisselend: je gaat van metal naar hiphop, en van dance naar rock. Ontzettend veel verschillende genres, overal is wel een markt voor. Jij moet bedenken hoe je dat zo goed mogelijk kunt promoten. Hoe ga je dat doen? Wie heb je daar voor nodig? Dat is heel spannend. Soms heb ik helemaal niets met een bepaalde band, maar moet ik er toch voor zorgen  dat het een succes wordt. Op een gegeven moment heb je alles al een keer gehad en komt er opeens een grote band die je moet doen. Oasis, bijvoorbeeld.”

Oasis? Dat is niet niks.
Y: “Ik vond dat heel spannend. Als het zou mislukken, was het natuurlijk mijn schuld. Je hebt dan met grote managers te maken die allemaal weer andere eisen stellen en bepaalde verwachtingen hebben. Daar moet je mee kunnen praten. Je moet je niet snel laten afschrikken en je mannetje kunnen staan. Zij moeten jou kunnen vertrouwen in wat je doet. Zo leer je dus hoe je met verschillende mensen moet communiceren. Ook in het dagelijks leven kun je dat altijd goed gebruiken.”

Hoe ziet een dag als perspromoter eruit?
Y: “Het heeft altijd veel voorwerk nodig. Het begint met de aankondiging van een release. Vervolgens moet er een plan gemaakt worden: hoe gaan we dit aanpakken? Wat zijn de mogelijkheden? Omdat ik dit al jaren doe weet ik inmiddels wat ik kan verwachten en waar ik moet zoeken. Als bijvoorbeeld Editors naar Nederland komen en ik het idee heb dat het leuk zou zijn als zij met een bepaald magazine een interview zouden doen, mag ik dat regelen. Dan ga je met het tijdschrift praten en ga je kijken wat de mogelijkheden zijn. Vaak is het voor bepaalde artiesten interessant om naar Nederland over te vliegen voor een persdag.”

Hoe ziet zo’n persdag er precies uit?
Y: “Ook dat vergt veel voorbereiding. Je moet daar een persbericht over schrijven. Daarin kondig je aan dat ze naar Nederland komen en laat je weten dat ze die dag beschikbaar zijn voor interviews. Dat persbericht gooi je eruit, op dat moment heb je ook het album er al uitgestuurd. Potentiële journalisten kunnen dan alvast naar het album luisteren. De mensen die interesse hebben in een interview geven dat bij mij aan, daarna plan ik ze in. Zo heb ik op een gegeven moment een hele dag gevuld met interviews. Vervolgens wordt de locatie bepaald: zijn er hotels nodig? Welke vlucht kan ik boeken voor de band? Moet er een taxi geregeld worden? Hebben ze specifieke wensen of allergieën wat betreft het eten? Dat soort dingen.”

Hoe zorg je dat zo’n dag goed verloopt?
Y: “De interviews die plaatsvinden moeten goed gecoördineerd worden. Met andere woorden: alles moet op tijd gaan, de interviews kunnen niet te veel uitlopen. Soms blijven ze slapen in Nederland en ga je met ze eten om de dag te bespreken. In andere gevallen moeten ze meteen weer terug naar het vliegveld, dan zorg je dat er een taxi klaarstaat.”

En wat gebeurt er daarna?
Y: “Je moet zorgen dat de journalisten alle informatie hebben voor hun interviews en recensies: biografieën, persfoto’s, noem maar op. Vervolgens ga je alles verzamelen en doorsturen naar de band. Het is altijd de vraag of iets goed wordt ontvangen. Als het dan allemaal goede recensies zijn, is dat natuurlijk geweldig. Yes, we hebben het weer geflikt! Dat geeft veel voldoening.”

Zijn er ook minder leuke kanten?
Y: “De mindere kanten zijn tegelijkertijd leuk. Je moet namelijk erg flexibel zijn. Enerzijds heb je een kantoorbaan met normale werktijden, maar daarbuiten heb je ook concerten. Dan gaat het werk gewoon door, daar krijg je geen compensatie voor. Ook al is het niet jouw muziek, je moet toch naar dat concert. Dat hoort erbij. Daarnaast is het een moeilijke industrie, dus je moet niet verwachten dat je veel geld gaat verdienen. Je moet het echt leuk vinden om te doen.”

Tot slot: heb je nog tips voor studenten en starters?
Y: “Het is een kleine wereld, het is moeilijk om er binnen te komen. Maak jezelf zichtbaar, door middel van stages of vrijwilligerswerk. Als ze je niet kennen zullen ze je ook niet snel uitnodigen. Als studenten voor een stagefunctie bij ons solliciteren let ik daar op: wat doen ze naast hun studie? Bijvoorbeeld zo’n festival als Into The Great Wide Open, die leven van vrijwilligers. Als je op die manier ervaring op doet, weet je steeds beter wat je wilt. Sommige mensen zeggen namelijk dat ze graag in de muziekindustrie willen werken. Maar wat precies? ‘Ja, ik vind alles leuk. Maakt me niet uit.’ Zo werkt dat niet. Als je weet wat het allemaal inhoudt kun je je specifieker richten op beroepen binnen de muziekindustrie. En dat geldt natuurlijk ook voor andere industrieën!” Linda Roos

Geef een reactie