Foto: Jan van de Perre GVA
Naam: David Flamée
Leeftijd: 34
Beroep: Pers & PR MoMu Antwerpen
Het is een frisse middag in oktober wanneer ik het ModeMuseum in Antwerpen binnenstap. Hier heb ik een afspraak met David Flamée, verantwoordelijk voor Pers & PR van het museum. Afgelopen zomer ben ik er voor het eerst geweest. Wat mij aansprak is de dynamische aanpak van het MoMu: er is geen vaste tentoonstelling van de eigen collectie. In plaats daarvan wisselen verschillende tentoonstellingen, die bijvoorbeeld één ontwerper of een thema belichten, elkaar met regelmaat af. Daarnaast worden niet alleen kledingstukken getoond, maar ook het verhaal achter de getoonde collectie en verbanden met andere kunstdisciplines. Op dit moment is de tentoonstelling Happy Birthday Dear Academie! te zien in het MoMu. Deze tentoonstelling viert het 50-jarig bestaan van de modeafdeling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Ik spreek David in het museum zelf, over de tentoonstelling en zijn liefde voor communicatie in de modewereld.
Wat wilde je vroeger worden?
D: “Als kind? Goh, dat weet ik niet meer zo goed. Ik weet wel dat ik altijd heel visueel ingesteld was en graag met dingen bezig was. Heel praktisch.”
Wat heb je gestudeerd?
D: “Voor ik aan mijn studie begon had ik nog niet echt een idee van wat ik precies wilde doen, maar ik was altijd met talen en communicatie bezig. Dat vond ik interessant. Ik heb Communicatie gestudeerd in Gent. Je werd daar aangespoord om een stage te lopen en projecten uit te werken.”
Hoe ben je uiteindelijk in de modewereld terechtgekomen?
D: “Naast mijn studie heb ik voor een aantal ontwerpers als model gelopen. Op die manier ben ik in het wereldje gerold. Daardoor heb ik hier uiteindelijk stage kunnen lopen op de modeafdeling, dat was tijdens het Modejaar van Antwerpen. Dat was een jaar waarin alles in Antwerpen in het teken stond van mode. Er was een show van de Academie, waar ik mee mocht helpen met het organiseren en waar ik ook de pers voor deed. Zo ben ik uiteindelijk in contact gekomen met Linda Loppa, de toenmalige directrice van het MoMu, maar ook hoofd van de Antwerpse Modeafdeling en directrice van het Flanders Fashion Institute.”
Sinds wanneer ben je werkzaam in het MoMu?
D: “Sinds 2009 werk ik hier in het MoMu. Daarvoor heb ik een aantal jaar bij het Flanders Fashion Insitute gewerkt.”
Had je nooit de behoefte om als model in de modewereld te blijven?
D: “Je krijgt als model een kijkje achter de schermen. Dat sprak me enorm aan.” (lachend) “Ik ben voor een model inmiddels natuurlijk een beetje op leeftijd. Maar ik vond het heel tof om dat allemaal mee te maken. Achter de schermen werken is ook iets wat bij mij past. Ik ben niet echt een persoon die per sé zijn naam ergens onder wil hebben staan. Iets samen organiseren in teamverband, waarin ik duidelijk mijn eigen bijdrage heb, vind ik geweldig.”
Hoe gaat dat hier in het MoMu?
D: “Ik werk in een heel klein team met onder andere Kaat, onze directrice, Robby van de productie, Karen, onze curatrice en mijn collega van communicatie, Leen. Samen met een scenograaf beslissen we hoe het er uiteindelijk uit komt te zien: van posters van de tentoonstelling tot hoe we het binnen indelen. Dat ik daaraan mee kan werken vind ik super.”
Wat is precies jouw taak?
D: “Ik doe de communicatiekant. Leen, mijn collega, is meer bezig met de praktische zaken. Bijvoorbeeld dat het drukwerk en de folders op tijd klaar zijn. Ik ben bezig met de perswerking en social media.”
Op dit moment kunnen we Happy Birthday Dear Academie! bekijken in het MoMu. Hoe is dat tot stand gekomen?
D: “De organisatie van een tentoonstelling loopt eigenlijk niet volgens een vast stramien. Bij deze tentoonstelling is het toevallig zo dat we daar al jaren mee bezig zijn, omdat we veel materiaal moesten researchen en opvragen bij de oud-studenten van de Modeafdeling, die 50 jaar bestaat. Het hangt helemaal af van de collectie: wat zit er in de sfeer? Waar kunnen we raakvlakken vinden? De volgende tentoonstelling is Pluimen en Veren in de mode en daarna een overzichtsexpo van Dries van Noten. Die laatste tentoonstelling zal eerst plaatsvinden in Parijs en komt daarna hierheen. Het hangt volledig af van wat er mogelijk is en wat er op dat moment past.”
Je moet ook regelmatig naar het buitenland voor je werk. Wat doe je daar precies?
D: “De communicatieafdeling is heel internationaal gericht. We worden niet gezien als lokaal museum, maar als een internationale speler. Fashion weeks zijn de momenten waarop de pers daar aanwezig is. Op die manier kunnen we onze internationale contacten onderhouden. Dat is heel belangrijk. De tijd dat je een persbericht uitstuurde naar verschillende organisaties en je dan wachtte tot iemand daarover ging schrijven, is voorbij. Je moet actief bezig zijn. Als je een internationaal museum wilt zijn, moet je ook internationaal bezig zijn.”
Zijn er minder leuke kanten aan je werk?
D: “Er zitten altijd minder leuke kanten aan elke baan, denk ik. Wij zijn een provinciaal museum, van de provincie Antwerpen. Dat betekent dat er soms veel administratieve dingen bij komen kijken. Dat is niet altijd leuk, maar tegelijkertijd heb ik er veel respect voor. Je werkt niet alleen in een grote organisatie, er wordt ook geld van de gemeenschap ter beschikking gesteld om bepaalde zaken te doen. Dan is het normaal dat dat eens in de zoveel tijd op één of andere manier gecontroleerd moet worden. Het hoort erbij. Daarnaast werken we in een klein en ambitieus team, waardoor je als individu veel verantwoordelijkheden en een grote werkdruk hebt.”
Waar haal je voldoening uit?
D: “Vooral de reacties van mensen als ze de tentoonstelling bekeken hebben. Of wanneer ik voel dat de contactpersoon van de communicatiekant van een nieuwe tentoonstelling heel tevreden is. Ik vind het ook altijd heel tof als er een uitgebreid artikel in een tijdschrift verschijnt. Je harde werken wordt op die manier beloond.”
Zijn er nog dingen die je wilt bereiken, of waar je nu mee bezig bent?
D: “In het museum bekijken we momenteel de mogelijkheden rond onze vaste collectie om deze te ontsluiten via een vaste opstelling. Een behoorlijke uitdaging, omdat we dit ook op een boeiende, visueel sterke en interessante manier aan onze bezoekers willen tonen.”
Tot slot: heb je nog tips voor studenten of starters?
D: “Wat je ook doet in communicatie, zorg dat je je doelgroep voor ogen hebt. Ik merk dat veel musea daar vaak niet genoeg rekening mee houden. Dat is zonde. Wie is je publiek? Wat vinden zij leuk? Wanneer je weet voor welke doelgroep je werkt, boek je veel beter resultaat.” Linda Roos