Industrieel ontwerper Jeroen van Leur: ‘Ik vind het belangrijk dat iets een functie heeft’

jeroenvanleur

Naam: Jeroen van Leur
Leeftijd: 28
Beroep: industrieel ontwerper

“Hier is het,” zegt Jeroen van Leur, industrieel ontwerper, nadat we even verderop koffie hebben gehaald. We bevinden ons op de NDSM werf in Amsterdam Noord, waar we een oude loods binnenstappen. “Vroeger werden hier schepen gebouwd, inmiddels is het monumentaal erfgoed. Nu heeft een nieuwe functie: het is een soort creatieve broedplaats.” De loods staat vol studio’s en kleine kantoortjes, waar zich verschillende bedrijfjes bevinden. Allemaal even creatief: fotografen, ontwerpers, zelfs een smid. Links is een skatebaan te vinden, die boven in de hoek van de enorme loods lijkt te zweven. Het is een apart en kleurrijk geheel. Ik vraag me af waarom ik hier zo weinig kom. Als je nooit op de NDSM werf bent geweest: het is het (gratis!) stukje varen met het pontje vanaf Amsterdam Centraal station dubbel en dwars waard.

Even terug in de tijd: wat wilde je vroeger worden?
J: “Wat ik vroeger wilde worden… Ik riep vroeger altijd dat ik architect wilde worden, dat kan ik me nog herinneren.” (lachend) “Misschien ook omdat ik het wel een interessant woord vond. Maar ik was altijd wel geïnteresseerd in de vormgeving van bijzondere en oude gebouwen.”

Wat heb je uiteindelijk gestudeerd?
J: “Ik heb allemaal verschillende stappen doorlopen. Na de mavo ben ik naar de MTS gegaan, waar ik werktuigbouwkunde heb gestudeerd. Toen ik dat af had gerond, was ik erg aan het twijfelen: wilde ik naar de kunstacademie, of toch naar de HTS? Toen heb ik een tijdje bij een ontwerpbureau gewerkt die een achtergrond had in de kunstacademie. Zo kreeg ik de mogelijkheid om te kijken of dat iets voor mij was. Uiteindelijk ben ik toch naar de HTS gegaan. Ik had het idee dat die technische kennis juist een goede aanvulling zou kunnen zijn op de creatieve invalshoek van een kunstacademie. Ik heb op de HTS Industrieel Productontwerp gedaan.”

Wat was na je studie je eerste plan?
J: “Ik heb eigenlijk niet heel lang nagedacht over wat ik wilde doen, voor mezelf beginnen was een heel logische keuze. Dat komt doordat ik naast mijn studie veel heb gewerkt. Daardoor had ik al een kleine klantenkring opgebouwd, ik kende bedrijven waarvoor ik werk zou kunnen doen als ik klaar was met mijn studie. Dat merkte ik ook na mijn afstudeerproject. Dat deed ik bij een bedrijf in Arnhem, genaamd Weltevree. Die maken hele mooie producten. Daar ben ik afgestudeerd, daarna kon ik binnen dat bedrijf freelance aan de slag met een ander project.”

Wat voor project was dat?
J: “Dat was een oplaadpunt voor elektrische auto’s. Daar kon ik vanaf het begin af aan drie dagen per week aan werken. Het was eigenlijk een heel zeker begin van mijn zelfstandige bestaan. Drie dagen in de week had ik vast werk. Daarnaast kon ik werken aan andere projecten of andere klanten zoeken.” (lachend) “Het begin was stabieler dan hoe het er nu voor staat.”

Hoe komt dat?
J: “Sinds een jaar heb ik pas de stap gezet om mijn eigen producten te gaan maken. Als je voor iemand anders werkt hoef je zelf niet zoveel te investeren. Alle kosten die worden gemaakt, worden gemaakt door de klant. Daarna stuur je een factuur op voor de uren die je hebt gemaakt. Dat is heel zeker werk. Maar als je eigen producten gaat ontwikkelen, moet je tijd en geld hebben. In die tijd werk je niet voor iemand anders, dus je verdient op dat moment niets. Daarnaast moet je geld investeren in je materialen om testen te doen. Je bent heel veel geld kwijt, voor je er iets aan gaat verdienen. Dat is soms pas na een half jaar, zelfs dat zou al snel zijn. Het is dus heel veel investeren, maar ik ben wel blij dat ik dat gedaan heb.”

Hoe zorg je ervoor dat mensen jouw werk te zien krijgen?
J: “Dat is eigenlijk de tweede stap. Je kunt dan naar een beurs gaan, bijvoorbeeld. Maar ook zo’n beurs is niet gratis! Er was een grote beurs in Milaan, dat is dé beurs voor productontwerp en design. Voor mij was het de eerste keer dat ik er met een eigen ontwerp stond. Ik was er al vaker geweest, maar dan om het werk van anderen te bekijken en om te netwerken. Dit keer hadden we een groep gevormd van acht ontwerpers. Door die groep te vormen, was het mogelijk om kosten te delen en op een mooie plek te staan. We konden uiteindelijk een mooie galerie huren in een hele leuke wijk in Milaan. Daarnaast valt je als groep veel meer op, je komt overtuigender over. Onze groepsnaam was 010 020, omdat we uit Rotterdam en Amsterdam kwamen. Het is leuk om met een groep te gaan: je bereidt alles samen voor. Als alles er dan uiteindelijk ook nog goed uitziet op de beurs zelf, kun je blij zijn dat je dat met z’n allen toch mooi even voor elkaar gekregen hebt!”

Eén van jouw producten is de Woodstock. Hoe ben je hierop gekomen?
J: “Tot nu toe zijn al mijn ontwerpen ontstaan vanuit een soort eigen behoefte aan iets. Bijvoorbeeld de Woodstock, een kledingrek. Dat is ontstaan doordat ik op dat moment heel klein woonde en dus heel weinig ruimte had. Ik vond het wel mooi om bepaalde kledingstukken, die je graag draagt, op te hangen. Je sokken, boxershorts en T-shirts leg je in een kast, maar de kledingstukken die je ophangt mogen gezien worden. Daarnaast is de Woodstock ook makkelijk mee te nemen als je bijvoorbeeld gaat verhuizen. Het is een heel mobiel ontwerp.”

woodstock01
Woodstock Collection.

Wat maakt de Woodstock zo mobiel?
J: “Hij is steeds mobieler geworden. Eerst had ik hem helemaal van metaal gemaakt. Dat was een mooi object, maar het was niet praktisch. Als je dat gaat versturen naar mensen of in winkels gaat verkopen, zit je met gigantische dozen. Dat vind ik ook belangrijk om over na te denken: hoe komt het product vanuit jouw werkplaats bij de klant? Nu zijn het zes houten stokken die je als tentstokken in elkaar kunt schuiven. En er zit een zakje omheen, zoals je een tent opbergt. Ik merk dat mensen er heel enthousiast op reageren.”

Wat zijn minder leuke kanten aan zelf ontwerpen?
J: “Je moet alles doen wat erbij komt kijken, om je bedrijfje te laten draaien. Dus ook de administratie, boekhouding en communicatie. Eigenlijk ben ik maar tien of twintig procent van de tijd bezig met dingen ontwerpen en maken, de rest van de tijd met alle andere dingen er omheen. Het liefst sta ik natuurlijk fulltime in de werkplaats dingen te maken. Maar die andere dingen moeten ook gebeuren en uiteindelijk doe je dat met één doel: je bedrijfje draaiende houden.”

Wat merk jij als industrieel ontwerper van de crisis?
J: “Je merkt dat mensen minder makkelijk een product kopen. Eigenlijk vind ik dat een goeie zaak: mensen denken bewuster na over hun aanschaf. Er is een tijd geweest, vijf of tien jaar geleden, dat mensen veel makkelijker dingen kochten. Dan worden het meer impulsaankopen. Ik vind het veel fijner als mensen een product  van me kopen dat ze al drie keer hebben gezien, waar ze over na gedacht hebben en waar ze misschien wel heel hard voor gespaard hebben. Het is een logisch gevolg van de crisis: mensen vragen zich bewuster af waar ze hun geld echt aan uit willen geven.”

Dat is dus eigenlijk een hele goede ontwikkeling. Wordt er dan ook bewuster ontworpen?
J: “Dat niet zozeer. Soms heb ik een haat-liefde-verhouding met mijn vak. Er wordt namelijk ontzettend veel ontworpen, maar ook heel veel wat we helemaal niet nodig hebben. Er wordt heel veel ontworpen om maar te ontwerpen. Ik vind het heel belangrijk wanneer iets een functie heeft. Het is natuurlijk een kwestie van smaak, maar het is nuttig om je af te vragen wat jouw eigen ontwerp toevoegt. Een kledingrek is er bijvoorbeeld al, dus waarom zou iemand die van mij moeten kopen?”

Tot slot: heb je nog tips voor studenten of starters?
J: “Doe zoveel mogelijk dingen naast je studie die je leuk vindt. Zoek naar andere mogelijkheden, want vooral in deze tijd is het niet zo zeker of je wel werk gaat vinden in jouw vakgebied. Ervaring opdoen is ook erg belangrijk, bijvoorbeeld door middel van stages lopen. Je moet leren onderscheiden en uit die massa springen. Je moet net iets meer geven dan je klant of je stagebegeleider van je verwacht. Ga net iets langer door, of doe net iets meer dan wat er van je wordt gevraagd. Zoals de verpakking van mijn kledingrek: je kunt het in een doos stoppen, maar je kunt er ook een heel mooi zakje omheen doen.” Linda Roos

woodstock02

One thought on “Industrieel ontwerper Jeroen van Leur: ‘Ik vind het belangrijk dat iets een functie heeft’

  1. mooi verhaal, het blijft een mooi beroep; we willen graag dingen maken die buiten funuctioneel ook nog zo min mogelijk belastend zijn voor het milieu , en de mensen helpen het zware lwven te ontlasten

Geef een reactie